Geschiedenis
De Sint Jorisgroep is in zijn huidige vorm opgericht in november 1978. Voor die tijd droeg de groep de naam van Sint Willebrord en is op 1 januari 1946 door de districtscommissaris Jan Max opgericht. Gezien de banden met de Werenfriduskerk, vermoeden we dat de naam een verbastering betrof van Wilibrord. In zijn reisgezelschap reist Werenfried in 690 mee. Werenfried is weer verbonden aan ons dorp (en aan Elst) en is bekend van de legende (zie onder).
Scouting zelf ontstaat al in 1907 onder leiding van Robert Baden Powel die met een groep van 22 jongeren start met het spel van verkennen (Scouting in het Engels).Vanaf 1909 en op verzoek van Koning Edward, besteed Robert Baden Powel al zijn aandacht aan de nieuwe beweging.
Een jaar later start de eerste Nederlandse Scouting groep. (uit dat jaar bestaat de Vaandrig Lengton Groep in Zwolle nog steeds). In 1914 beginnen in Engeland de eerste “cubs” (de jongen van wolven) hun spel op basis van het junglebook van Rudjard Kipling. In 1920 is de eerste wereld jamboree mede door de inspanningen en verre reizen van Robert Baden Powel die sinds 1911 alle werelddelen bezocht. Op 6 september 1973 wordt Scouting Nederland opgericht uit een fusie van de toenmalige onderdelen van Scouting. De organisatie bestaat uit steunpunten (voor onze groep Steunpunt Gelderland) en Regio’s (voor onze groep Regio klein Gelderland) waar wij toe behoren. Scouting Nederland heeft ruim 1100 Scoutinggroepen met samen meer dan 100.000 leden. Het spel van verkennen wordt in ca. 165 landen door 40 miljoen jeugdleden gespeeld.
Legende:
Johannes de Beke verhaalde in de 14e eeuw dat Werenfried in 690 in het reisgezelschap van Willibrord mee was gekomen. Werenfridus’ lichaam werd na zijn dood opgeëist door de inwoners van Westervoort en Elst, waar hij bij leven zelf had gezegd het liefst te willen worden begraven in Elst. Uiteindelijk werd, volgens de legende, besloten zijn lichaam op een onbemand bootje op de Rijn te leggen en het lot te laten bepalen waar Werenfridus’ laatste rustplaats moest komen. Het bootje voer, tegen de stroom in, naar de Betuwe-oever. Er werd een tweede oordeel gevraagd: Werenfridus’ lichaam werd op een ossenkar gelegd, die getrokken werd door jonge ossen, die nog nooit eerder een juk gedragen hadden. Ook zij wendden zich naar Elst en brachten het lichaam van de heilige tot bij de Elster kerk. Een andere versie meldt dat er twee jonge kalveren, waarvan de moeders in Westervoort stonden, voor de kar werden gespannen. Zonder aarzelen liepen de dieren echter naar Elst.